Een goed stalklimaat is belangrijk in een diergericht houderijsysteem voor de gezondheid en prestaties van het varken. Een goed en stabiel stalklimaat kan veel problemen in de stal voorkomen. Dit kan bijvoorbeeld door de temperatuur binnen de thermo-neutrale zone van de varkens te houden en de luchtvochtigheid niet te hoog te laten zijn.
Het is belangrijk dat de temperatuur in de stal in de thermo-neutrale zone van de varkens ligt en constant is. Wat die thermo-neutrale zone is, verschilt per diergroep en is ook afhankelijk van de relatieve luchtvochtigheid.
Voor vleesvarkens is die temperatuur tussen de 18°C en 25°C, met 15°C als de kritieke ondertemperatuur en 25°C als de kritieke boven temperatuur. Bij een temperatuur onder de kritieke ondertemperatuur kan een varkens zichzelf niet goed warm houden en daalt de lichaamstemperatuur, met gevolgen voor de diergezondheid en het welzijn. Bij een temperatuur boven de kritieke bovenwaarde kunnen varkens zich niet goed genoeg koelen en stijgt de lichaamstemperatuur, met gevolgen voor de diergezondheid en het welzijn. Voor zeugen zijn er twee waarden voor de thermo-neutrale zone gevonden: tussen de 15°C en 20°C, en tussen de 20°C en 22°C. De kritieke ondertemperatuur voor individueel gehuisveste zeugen is 20°C. Voor biggen ligt de thermo-neutrale zone tussen de 26°C en 33°C. Vlak na de geboorte ligt die hoger, dan is de kritieke ondertemperatuur 32°C en kritieke boven temperatuur 34°C. Een staltemperatuur buiten de thermo-neutrale zone van de varkens beïnvloedt het welzijn en comfort van de varkens en om op de juiste temperatuur te komen, gaan varkens rillen, hijgen of bij elkaar kruipen. Naast dat de temperatuur in de thermo-neutrale zone moet liggen, is het ook van belang dat de temperatuur constant blijft. Als varkens door middel van vloerverwarming/koeling en bodembedekking de kans hebben om hun temperatuur in hun thermo-neutrale zone te houden, dan zijn variaties in temperatuur in de stal minder erg.
Naast temperatuur speelt de relatieve luchtvochtigheid een belangrijke rol. Deze is optimaal voor het varken als het tussen de 40 en 70% is. Luchtvochtigheid heeft invloed op de grenzen van de thermo-neutrale zone van de varkens. Dit kan positief en negatief zijn.
Natuurlijke ventilatie heeft een positief effect op het welzijn en geeft een lager risico op staartbijten. Hierbij is het wel belangrijk dat de temperatuur in de thermo-neutrale zone van de varkens blijft. Natuurlijke ventilatie in combinatie met een klimaatregelaar kan voor een even stabiel stalklimaat zorgen als mechanische ventilatie.
Als het te warm is, kunnen dieren gekoeld worden door ze bijvoorbeeld nat te maken met waternevel. Ze koelen dan af door het water te verdampen met lichaamswarmte. Koelen via verdamping heeft invloed op de luchtvochtigheid en hierbij is het belangrijk dat de luchtvochtigheid in de stal niet te hoog wordt. Het is dus belangrijk om inzicht te hebben in de luchtvochtigheid in de stal.
Er zijn verschillende manieren waarop vernevelen kan worden toegepast. Bijvoorbeeld door nevelkoeling buiten de stal, dit systeem heeft een lage druk en levert natte nozzles op. Hiermee koelt de lucht die de stal inkomt met 3°C tot 5 °C af. In de stal kan gebruik gemaakt worden van een hoge druk systeem (70 bar), wat een fijne nevel geeft en de lucht met 6°C tot 8°C afkoelt. Een andere manier van verneveling is door bij een centrale gang het nevelsysteem in de gang te zetten, waardoor de nevel niet in de stal bij de dieren terecht komt en de stal niet nat wordt. Dit leidt tot koelere lucht in de stal.
Temperatuur
Luchtvochtigheid
Natuurlijke ventilatie