In een diergericht houderijsysteem is het welzijn van het varken hoog, omdat het varken en zijn natuurlijke behoeften centraal staan. Op een gesloten bedrijf zijn alle diergroepen bij elkaar op één bedrijf en op elkaar afgestemd, zodat het bedrijf zo goed als zelfvoorzienend is in de aanvoer van nieuwe dieren. Een gesloten bedrijf heeft minder input en output van dieren, waardoor er minder ziektegevaar is voor de varkens. Daarnaast worden de varkens ook minder getransporteerd, omdat ze tot de slacht op één locatie blijven.
Op een gesloten bedrijf zijn alle diergroepen bij elkaar op één bedrijf en op elkaar afgestemd, zodat het bedrijf zo goed als zelfvoorzienend is in de aanvoer van nieuwe dieren. Er zijn dus zowel zeugen, speenbiggen als vleesvarkens aanwezig op hetzelfde bedrijf. Als dit niet op één bedrijfslocatie lukt, is het verstandig om lokaal een samenwerking aan te gaan met één vast zeugen- of vleesvarkensbedrijf. Door een vaste leverancier of afnemer te kiezen, worden varkens van verschillende bedrijven niet gemixt, wat alsnog een voordeel geeft voor de ziektedruk. Door deze samenwerking lokaal aan te gaan, worden transporten tot een minimum duur beperkt.
Mocht het in een uitzonderingssituaties voorkomen dat er te weinig dieren zijn of een overschot overblijft, kunnen dieren lokaal uitgewisseld worden. Hierbij is dan wel van belang om de geïmporteerde dieren apart te houden van de rest om de diergezondheid zoveel mogelijk te beschermen.