Stap voor stap naar een duurzame varkenshouderij

Veevoer: varkens zijn kringloopdieren

In een circulaire varkenshouderij sluiten we onze kringlopen en benutten we het land zo efficiënt mogelijk. Dat betekent dat we zo weinig mogelijk verspillen en we varkens voeren met producten die mensen niet willen eten: dat zijn reststromen. Op die manier is er geen concurrentie meer op landgebruik en zijn er zo min mogelijk verliezen uit de mineralenkringloop. Om uitstoot van stikstof en fosfaat te beperken kunnen varkenshouders verschillende voerstrategieën inzetten.

Op twee punten is varkensvoer bepalend voor de uitstoot. Enerzijds komen bij de productie van varkensvoer broeikasgassen vrij; anderzijds stoten varkens bij de vertering van voer zelf ook stikstof en fosfaat uit. Ook gebruiken we in Nederland (en wereldwijd) op dit moment veel akkerbouwland voor varkensvoer, waardoor er concurrentie is tussen grondstoffen die gebruikt worden voor varkens en voor mensen. En dat terwijl varkens echte kringloopdieren zijn. Ze kunnen namelijk voedsel eten dat weggegooid zou worden omdat mensen het niet willen of kunnen eten, en dat omzetten in een hoogwaardig eiwitrijk product dat mensen wel willen en kunnen eten: varkensvlees.

bakken met voer

Wat proberen we te bereiken?

  • Geen concurrentie tussen mens en varken

    In een circulaire varkenshouderij is er geen concurrentie tussen mens en varken op voedsel en landgebruik. Dat betekent dat varkenshouders varkens voeren met reststromen: het voedsel dat mensen niet (meer) eten.

  • Kleine, gesloten mineralenkringloop

    In een circulaire varkenshouderij werk je met een kleine, gesloten mineralenkringloop. Zo zorgt de varkenssector ervoor dat er zo min mogelijk verliezen zijn naar de omgeving en dat het mineralen efficiënt inzet. Voer komt van dichtbij en er is minder uitstoot van stikstof en fosfaat, en minder verontreiniging van de bodem door koper en zink.

Een varkenshouder kan ervoor kiezen om droogvoer of brijvoer te voeren.

Een varkenshouder kan ervoor kiezen om droogvoer of brijvoer te voeren.

Als we kiezen voor voer van dichtbij, dan gebruiken we alternatieve bronnen voor sojaschroot, zoals diermeel, algen, kroos en insecten.

Minder stikstofuitstoot kan door voermaatregelen toe te passen. Minder stikstof in het voer betekent ook minder stikstof in de mest.

Minder fosfaatuitstoot kan door voermaatregelen toe te passen. Minder fosfaat in het voer betekent ook minder fosfaat in de mest.

Als er teveel koper en zink in het voer zit dan kan het varken niet alles opnemen. Koper en zink kunnen zo via de mest in de bodem terecht komen.