Stap voor stap naar een duurzame varkenshouderij

Huisvesting

Met verschillende huisvestingsmaatregelen kan de fijnstof gereduceerd worden. Bij de maatregelen hieronder wordt ingezet op maatregelen bij de bron, zodat de fijnstof helemaal niet de lucht in komt. Dit zijn dus andere maatregelen dan het afvangen van fijnstof. In oplossingen is dus onderscheid te maken tussen bronmaatregelen en zogenoemde end-of-pipe maatregelen. Het is verstandig om in te zetten op bronmaatregelen, omdat hiermee het probleem op de meest effectieve manier wordt aangepakt. End-of-pipe maatregelen zijn symptoombestrijding en kunnen ook negatieve bijwerkingen hebben. Echter kunnen end-of-pipe maatregelen wel oplossing bieden als bronmaatregelen (nog) niet voldoende effectief blijken te zijn.

Voorbeelden van end-of-pipe oplossingen voor fijnstof zijn:

  • Olie sproeien in de stal, door middel van een mix van olie en water (50-90% fijnstofreductie) of het aanbrengen van olie met nozzles en drukleidingen (30-70% fijnstofreductie), is een effectieve methode. Het nadeel is dat het afstellen van de apparaten nauw komt en met te veel olie de vloeren glad worden, waardoor de varkens kunnen uitglijden, en het hok bevuild raakt.
  • Een filter binnen in de stal helpt om de fijnstof met 30-50% te reduceren.
  • Een elektrostatische filter geeft 10-50% fijnstofreductie.
  • Negatieve of positieve ionisatie van stallucht geeft 10-50% fijnstofreductie.
  • Wekelijks stof verwijderen door middel van een stofzuiger of door het schoonspuiten helpt om de fijnstof te reduceren (0-10% fijnstofreductie). Het stof verwijderen met een bezem helpt niet, dit zorgt ervoor dat de stofdeeltjes de lucht in gaan.
  • Gangventilatie waarbij verse lucht via de werkgang wordt binnengebracht helpt om de fijnstof te reduceren (20-40%). Omdat dit alleen werkt voor het stalklimaat en de lucht naar buiten toe niet wordt gefilterd, wordt deze maatregel bij voorkeur toegepast samen met een bronmaatregel.
bloemenwei

Een hygiënisch hokontwerp helpt om de hokbevuiling te voorkomen, waardoor de mest niet snel indroogt en verstoft. Hoe meer uitgespreid de mest ligt, hoe makkelijker het opdroogt en, doordat er overheen gelopen wordt, verstoft.

  • 20-40% fijnstofreductie.
  • Link met mest – natte mest.

Huisvesting

  • Aarnink, A.J.A. en Ellen, H.H. (2007). Processes and factors affecting dust emissions from livestock production. How to improve air quality: pp. 1-12.
  • Winkel, A. en Aarnink, A.J.A. (2009). Blootstelling aan fijnstof in de biologische varkenshouderij. Wageningen UR Livestock Research: 284.
  • Winkel, A., Smolders, M.M.A.H.H., Aarnink, A.J.A., Ogin, N.W.M. (2011). Plan van aanpak voor ontwikkeling van fijnstofreductiemethoden in varkensstallen. Livestock Research Wageningen UR.

Hygiënisch hokontwerp

  • Aarnink, A.J.A. en Ellen, H.H. (2007). Processes and factors affecting dust emissions from livestock production. How to improve air quality: pp. 1-12.
  • Winkel, A. en Aarnink, A.J.A. (2009). Blootstelling aan fijnstof in de biologische varkenshouderij. Wageningen UR Livestock Research: 284.

Verder aan de slag met 'Fijnstofuitstoot reductie'

bloemenwei