Een maatregel om de uitstoot bij de bron aan te pakken is de mest op te vangen in water of een zure vloeistof. Bij een vochtigheid van 40-60% is de urease activiteit het hoogst. Het enzym urease uit de mest reageert met de ureum uit de urine, wat ammonium vormt. Dit gevormde ammonium wordt vervolgens omgezet in ammoniak.
Door mest op te vangen in water verhoogt de vochtigheid tot 100% en verlaagt de urease activiteit en de ammoniumconcentratie. Bij een hogere pH (>7) wordt het gevormde ammonium sneller omgezet in ammoniak. Dit proces wordt juist geremd bij een lagere pH waarde. Door mest op te vangen in een zure vloeistof (pH<6) wordt dit proces vertraagd en wordt de ammoniakvorming geremd.
De mest kan worden opgevangen in en gespoeld met ammoniakvrije en geurarme vloeistof. Deze vloeistof kan water zijn, of de dunne fractie na behandeling.
De mest kan worden opgevangen in en gespoeld met een zure vloeistof. Hierdoor wordt de pH van de mest verlaagt en zo de ammoniak- en methaanuitstoot verlaagt.
De mest kan worden opgevangen in en gespoeld met een met formaldehyde behandelde mestvloeistof.
De mest kan worden opgevangen en aangezuurd, zodat de pH van de mest lager dan 6 is, wat ervoor zorgt dat de ammonium minder snel wordt omgezet in ammoniak.
5 cm afvalwater in de put waarin mest wordt opgevangen, in combinatie met wekelijks legen van de put verlaagt de ammoniakuitstoot.
5 cm afvalwater in de put waarin mest wordt opgevangen, in combinatie met eens per 4 dagen legen van de put verlaagt de ammoniakuitstoot.
Mestopvang
Opvang en spoelen: ammoniakvrije en geurarme vloeistof
Opvang en spoelen: zure vloeistof
Opvang en spoelen: met formaldehyde behandelde mestvloeistof
Opvang: aanzuren van mest (pH<6)
Opvang: laagje afvalwater in put en wekelijks legen
Opvang: laagje afvalwater in put en eens per 4 dagen legen