Door de mineralenkringloop lokaal te sluiten verlies je zo min mogelijk grondstoffen. Het betekent dat voer uit de buurt van de varkenshouder komt en dat je de mest in de buurt van de varkenshouder op het land gebruikt. Mest wordt in de praktijk tot 200 kilometer afstand vervoerd; om je kringloop te sluiten is het daarom ook logisch om je voer binnen 200 kilometer afstand te halen. Dat betekent dat we geen voer meer importeren van buiten Europa. Die import zorgt nu voor een mineralenoverschot in Nederland, maar op de plek van de voerproductie juist voor een mineralentekort.
De hele varkenshouderij kan niet direct overstappen op voer binnen een straal van 200 km. Daarom gaat dit in stapjes. Het is haalbaar om in 2030 alleen Europees veevoer te halen, in 2040 uit alleen uit Noordwest-Europa en in 2050 binnen een straal van 200 kilometer van de varkenshouder.
Als varkenshouders alleen nog voer van dichtbij gebruiken, moeten er ook goede alternatieven voor sojaschroot komen, met hoogwaardig eiwit. Op dit moment zijn er verschillende alternatieve bronnen van eiwit bekend of zelfs al beschikbaar, zoals algen, kroos, insecten en diermeel. Deze vervangers zijn nu nog duur, maar zijn wel van goede kwaliteit. De verwachting is dat dit in 2050 zeker mogelijk is.
De grondstoffen van sommige reststromen, zoals chocoladekoekjes, komen niet van binnen 200 km van de varkenshouder. In een circulaire varkenshouderij is het belangrijker dat je reststromen goed en efficiënt benut dan dat dit voer uit een straal van 200 km komt. We gebruiken daarbij de volgende vuistregel: co-producten telen we binnen 200 km van de varkenshouderij. Reststromen uit de voedingsmiddelenindustrie komen van minder dan 200 km van de varkenshouderij.
In een gesloten mineralenkringloop komt het varkensvoer van dichtbij en zet de varkenshouder de mest binnen diezelfde straal af. Een varkenshouder kan een contract aangaan met een akkerbouwer om reststromen af te nemen en mest direct af te zetten. Dit hoeft niet per sé in de vorm van een contract, mag ook op een andere manier afgesproken zijn. Wel is het handig om met vaste akkerbouwers het voer en de mest uit te wisselen, zodat je goede afspraken kunt maken.
In een circulaire landbouw gebruik je akkergrond voor de productie van gewassen die we als mensen eten. Daarom is het niet verstandig dat een varkenshouder veevoer gaat telen op eigen grond, tenzij de grond niet geschikt is voor humane voedselproductie. De varkenshouder kan wel bacterieel eiwit kweken op het water van de luchtwasser, zolang een luchtwasser noodzakelijk is. Op die manier kan de varkenshouder deels in eigen voerbehoefte voorzien.