Stap voor stap naar een duurzame varkenshouderij

Samenstelling voer

De koper- en zink gehaltes in het varkensvoer zijn de laatste 20 jaar enorm afgenomen. Dit is positief, omdat als je een varken te veel koper en zink voert, het varken niet alles kan opnemen. Koper en zink kunnen daardoor via de mest in de bodem terecht komen, wat schadelijk is voor de omgeving. De samenstelling van het voer kun je zo aanpassen dat er een optimale hoeveelheid koper en zink wordt gevoerd. De hoeveelheid die nu wordt gevoerd, lijkt nog lager te kunnen voor een optimaal gebruik van het koper en zink, zonder dat de bodem eronder lijdt. De beschikbaarheid van koper en zink in het voer zijn daarbij belangrijk: bij betere beschikbaarheid kan het varken het beter opnemen. In laagwaardigere reststromen kan de beschikbaarheid lager zijn en moet je meer koper en zink aan het voer toevoegen. Bij een hoogwaardige reststroom kan het zijn dat er helemaal geen koper en zink hoeft te worden toegevoegd.  

bakken met voer

Ondanks de enorme stappen die al gezet zijn, is er voor het sluiten van de kringlopen nog een stap naar een nog lagere koper- en zinkgehalte in het voer nodig. Het is wel belangrijk dat varkens, specifiek (gespeende) biggen, voldoende koper en zink binnenkrijgen voor hun gezondheid.  
Hoge kopergehaltes stimuleren groei vanwege de antimicrobiële effecten en de interactie tussen koper en zink, waarbij de zinkconcentratie in het lichaam door koper verbeterd wordt. Koper is een bestanddeel van veel enzymen, dus er moet voldoende koper beschikbaar zijn. Aan de andere kant is een te hoog kopergehalte ook niet gezond. Te veel koper kan leiden tot zinktekort, net als te veel zink kan leiden tot een tekort aan koper. Zink is essentieel bij groei, toename van het aantal cellen en het functie geven aan cellen, kortom het goed functioneren van het dier. De benodigde hoeveelheid is het hoogste bij snel groeiende dieren.  
 
De koper- en zinkbehoefte van varkens varieert met de leeftijd van de dieren. Daarnaast is bekend dat een lagere koper- en zinkgehalte (15 en 20 mg per kg voer respectievelijk) in voer dan de norm van de Europese Unie (25 en 120 mg per kg voer respectievelijk) geen gevolgen heeft voor de groei van het varken en de karkaskwaliteit. Dit heeft tegelijk als voordeel dat er minder mineralen via de mest worden uitgestoten.  
Andere mineralen hebben invloed op de opname van koper en zink. Fytase verlaagt de absorptie van zink en koper. Ook calcium en ijzer verlagen de beschikbaarheid van sporenelementen. Koper reduceert de absorptie van ijzer.  
 
Het is de bedoeling dat de koper- en zinkgehaltes in het voer worden geminimaliseerd. Teveel aan koper en zink komt namelijk via de mest in de bodem terecht waardoor de bodem verontreinigd wordt. Daarnaast is een te grote hoeveelheid koper en zink ook niet goed voor de gezondheid van het varken. Er zijn in onderstaande tabel richtlijnen opgesteld aan de hand van literatuur en praktijk voor een maximale koper- en zinkgehalte in het voer, of voor biggen per dag. In de bronnen is meer informatie te vinden over hoe deze waarden tot stand zijn gekomen. 
 
In bepaalde fasen van het leven van een big en zeug is de koper- en zinkconcentratie minder stabiel en is de voeropname niet hoog genoeg. Voor de gezondheid is het in die gevallen belangrijk dat de dieren wel voldoende koper en zink binnenkrijgen. Hierdoor is, zeker voor biggen, een maximale hoeveelheid per kg voer niet handig. De richtlijnen voor biggen zijn daarom gericht  op dagelijkse benodigdheden in plaats van concentratie in het voer. Dit wordt dan ook aangehouden bij de richtlijnen in onderstaande tabel. De kritieke periodes van een zeug zijn de dekking, het werpen en de eerste fase van de lactatie. In uitzonderingssituaties moeten zeugen in de kritieke fases, maar ook biggen en vleesvarkens, hogere concentraties koper en zink krijgen dan in onderstaande tabel staan beschreven. Verstandig is dan om dit in overleg/op voorschrift van de dierenarts te doen. Daartegenover kan met het juiste management de hoeveelheid koper en zink in het voer lager zijn dan de maximale hoeveelheid in onderstaande tabel.  

Richtlijnen voor maximale koper en zink opname per dag, of gehaltes per kg voer:

  Max. koper Max. zink
Big (7-11 kg) 3 mg / dag 9 mg / dag
Gespeende big 3 mg / dag 12 mg / dag
Vleesvarken 10 mg / kg voer 60 mg / kg voer
Zeug (dracht) 10 mg / kg voer 75 mg / kg voer 
Zeug (lactatie) 13 mg / kg voer  100 mg / kg voer

 

Koper- en zinkgehalte verlagen

  • Blaabjerg, K. en Poulsen, H.D. (2017). The use of zinc and copper in pig production. DCA-Nationalt Center for Jordburg og F Fødevarer.
  • Davis, M.E., Maxwell, C.V., Brown, D.C., De Rodas, B.Z., Johnson, Z.B., Kegley, E.B., Hellwig, D.H., Dvorak, R.A. (2002). Effect of dietary mannan oligosaccharides and(or) pharmacological additions of copper sulfate on growth performance and immunocompetence of weanling and growing/finishing pigs. Journal of Animal Science 80(11): pp. 2887-2894.
  • Espinosa, C.D. en Stein, H.H. (2021). Digestibility and metabolism of copper in diets for pigs and influence of dietary copper on growth performance, intestinal health, and overall immune status: a review. Journal of Animal Science and Biotechnology 12(1): pp. 1-12.
  • Gipp, W.F., Pond, W.G., Kallfelz, F.A., Tasker, J.B., Van Campen, D.R., Krook, L., Visek, W.J. (1974). Effect of dietary copper, iron and ascorbic acid levels on hematology, blood and tissue copper, iron and zinc concentrations and 64Cu and 59Fe metabolism in young pigs. The Journal of Nutrition 104(5): pp. 532-541.
  • Lönnerdal, B. 2000. Dietary factors influencing zinc absorption. The Journal of Nutrition 130(5): pp. 1378S-1383S.
  • Poulsen, H.D. (1998). Zinc and copper as feed additives, growth factors or unwanted environmental factors. Journal of Animal and Feed Science 7: pp. 135-142.
  • Villagómez-Estrada, S., Pérez, J.F., Van Kuijk, S., Melo-Durán, D., Karimirad, R., Solà-Oriol, D. (2020). Effects of two zinc supplementation levels and two zinc and copper sources with different solubility characteristics on the growth performance, carcass characteristics and digestibility of growing-finishing pigs. Animal Physiology and Animal Nutrition 105(1): pp. 59-71.

Achtergrond informatie koper- en zinkgehalte verlagen

In de tabel zijn de waardes voor koper en zink gevonden in de literatuur en de praktijk naast elkaar gezet. Hieruit zijn de richtlijnen van een maximale koper- en zinkgehalte afgeleid. Bij biggen wordt de koper en zink hoeveelheid per dag aangehouden, omdat de voeropname bij biggen varieert en het gaat om wat ze binnenkrijgen. Het gehalte in het voer kan hoger liggen om deze opname te garanderen.

Sommige onderzochte waarden in de literatuur zijn hoger dan de waarden die nu worden gevoerd in de praktijk. In dat geval is de waarde uit de praktijk aangehouden, omdat in de praktijk is gebleken dat deze waarde genoeg is om de dieren gezond te houden. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het zinkgehalte in het voer van drachtige zeugen. Aan de andere kant waren soms de waarden uit de literatuur lager dan het gehalte dat in de praktijk gegeven is. Uit de literatuur is gebleken dat deze lagere waarde geen negatieve gevolgen hebben voor de gezondheid van de dieren. In de praktijk vergt dit soms een aanpassing en wordt dit nog niet altijd geïmplementeerd. De richtlijn is om wel naar de literatuurwaarde toe te gaan, omdat is gebleken dat een lager gehalte mogelijk is, zonder de gezondheid van de varkens in gevaar te brengen.

Natuurlijk is het hierbij belangrijk dat er in kritieke periodes koper- en zink bijgevoerd mag worden, op voorschrift van de dierenarts. Dit moet altijd mogelijk zijn.

Koper en zink gehalten in het voer of per dag. Dikgedrukt geeft de voorkeur.

  Koper       Zink      
  Literatuur   Praktijk Doel Literatuur   Praktijk Doel
  Mg / kg voer Mg / dag Mg / kg voer Max. Mg / kg voer Mg / dag Mg / kg voer Max.
Big (7-11 kg) 5-10 1,44-2,81 70 3 / dag 4,68 9 100-120 9 / dag
Gespeende big - 2-3 70 3 / dag - 10-12 100-120 12 / dag
Vleesvarken 3-6, 8-10 - 15 10 / kg 50-60, 80, 100 - 60 60 / kg
Zeug (dracht) 6-10 - 12 10 / kg 100, 83 beter dan 33 - 75 75 / kg
Zeug (lactatie) 20 - 13 13 / kg 100, 83 beter dan 33 - 115 100 / kg
  • Blaabjerg, K. en Poulsen, H.D. (2017). The use of zinc and copper in pig production. DCA-Nationalt Center for Jordburg og F Fødevarer.
  • Espinosa, C.D. en Stein, H.H. (2021). Digestibility and metabolism of copper in diets for pigs and influence of dietary copper on growth performance, intestinal health, and overall immune status: a review. Journal of Animal Science and Biotechnology 12(1): pp. 1-12.
  • Hedges, J. D., Kornegay, E. T., & Thomas, H. R. (1976). Comparison of dietary zinc levels for reproducing sows and the effect of dietary zinc and calcium on the subsequent performance of their progeny. Journal of Animal Science 43(2): pp. 453-463.
  • Hill, G.M., Miller, E.R., Ku, P.K. (1983). Effect of dietary zinc levels on mineral concentration in milk. Journal of Animal Science 57(1): pp. 123-129.
  • National Research Council (2012). Nutrient Requirements of Swine, 11th ed.. Washington, D.C. National Academies Press.
  • Poulsen, H.D. (1993). Minerals for sows. Significance of main effects and interactions on performance and biochemical traits. [PhD thesis]. The Royal Veterinary and Agricultural University, Copenhagen, 149 pp.
  • Villagómez-Estrada, S., Pérez, J.F., Van Kuijk, S., Melo-Durán, D., Karimirad, R., Solà-Oriol, D. (2020). Effects of two zinc supplementation levels and two zinc and copper sources with different solubility characteristics on the growth performance, carcass characteristics and digestibility of growing-finishing pigs. Animal Physiology and Animal Nutrition 105(1): pp. 59-71.
  • Zhou, W., Kornegay, E.T., Lindemann, M.D., Swinkels, J.W.G.M., Welten, M.K., Wong, E.A. (1994). Stimulation of growth by intravenous injection of copper in weanling pigs. Journal of Animal Science 72(9): pp. 2395-2403.

Verder aan de slag met 'Minder koper- en zink'

bloemenwei